Als je als Nederlands bedrijf in België succesvol marketing wil bedrijven, dan moet je kiezen voor een andere aanpak dan in Nederland. Dat zegt de Belgische marketeer Mark Tollenaere van Motionmill. “Om voet aan de grond te krijgen in België moet je ervoor zorgen dat de Belg je gaat vertrouwen. Hoe je dat doet? Ik denk dat je vooral aandacht aan je campagnes en contacten moet schenken. Niet denken dat je als Nederlander wel even de Belgische markt komt veroveren, zo werkt het namelijk niet.”
Tollenaere is al jaren professioneel bezig met online marketing en heeft zijn meeste klanten rondom Antwerpen. Hij weet als geen ander hoe hij de Belgische markt moet benaderen, maar heeft inmiddels ook veel ervaring opgedaan met Nederlanders en de Nederlandse markt. Met name door de pandemie is het werkveld naar online verschoven, waardoor afstand een minder grote rol speelt. “Afstand is minder een issue geworden, waardoor bedrijven ook verder durven te kijken dan het bureau dat bij ze om de hoek zit. Daar liggen voor Nederlandse bedrijven kansen in België en andersom voor Belgische bedrijven ook in Nederland.”
De Nederlandse en Vlaamse taal zijn nagenoeg gelijk, maar verschillen wel. Hoe moet je omgaan met die verschillen? Volgens Tollenaere moet je geen duizenden euro’s gaan steken in speciale campagnes of dure copywriters als je wil scoren met content. “Met een paar kleine aanpassingen kun je al heel ver komen. De manier van aanspreken bijvoorbeeld. Je hoeft niet direct volledig Belgisch te schrijven om Belgen te bereiken, maar ze worden wel graag op een andere manier benaderd. Wat minder direct, wat vriendelijker. Nederlanders zijn heel erg direct en to the point: ‘ik heb een product en dat heb jij nodig’, die aanpak werkt bij de Belg niet. Voor Belgen is het juist de kunst om wat directer te zijn als ze Nederlanders benaderen. ”
Wat moet je wel doen om als Nederlands bedrijf in België succes te hebben? Je laten zien. “Ik ben zelf gaan spreken in kleine zaaltjes voor een select groepje mensen. Dat deed ik bijvoorbeeld samen met klanten, dan liet ik hen vertellen. Zij verkochten als het ware mijn verhaal. Ik kon vanuit het verhaal van de klant mooie content halen en daar kon ik weer mee naar potentiële klanten. Dat heeft voor mij heel erg goed gewerkt. Ook al kwamen er maar weinig mensen op af. Met de content die uit zo’n avond kwam, kon ik maanden vooruit. Daarbij kost het je enkel koffie en wat biertjes om het te organiseren.”
In Nederland hebben veel mensen het beeld dat België achterloopt op gebied van online marketing, maar dat blijkt niet helemaal te kloppen. Volgens Mark Wijnen, marketeer bij Club Brugge, valt dat namelijk wel mee. De Nederlander kwam via o.a. Willem II en PSV terecht in Brugge en zijn stap naar België heeft hem de ogen geopend.
Hij ziet de verschillen tussen de Nederlandse en Belgische markt dagelijks. “Ik moet bekennen dat ik ook altijd het beeld heb gehad dat ze in België een beetje achterlopen, maar van wat ik heb gemerkt is dat totaal niet het geval. Sterker nog; ik vind ze hier vooruitstrevender en minder stijf. Ze staan meer open voor verandering en innovatie. Al kan ik alleen vanuit mijn werkgever, Club Brugge, spreken natuurlijk.”
In Nederland had Wijnen bijvoorbeeld meer moeite om ideeën erdoorheen te krijgen. “Veel Nederlanders zijn bang voor verandering. Sommige organisaties werken al jaren op dezelfde manier en zitten niet op nieuwe ideeën te wachten. Ze zijn bang voor veranderingen of bang voor hun eigen positie. Hier in België willen ze wat sneller vooruit en durven ze te innoveren en te investeren.”
Een voorbeeld dat Wijnen aanhaalt is Club Brugge Media. Zij scoren met unieke content. “Wij hebben daarin geïnvesteerd omdat we geloven in content marketing. Een voetbalclub is uiteindelijk een entertainmentbedrijf en je moet je volgers/supporters vermaken. Dat doe je door bijzondere content te delen die niemand anders heeft. Een kijkje in de kleedkamer tijdens de rust van een wedstrijd bijvoorbeeld, dat is iets dat in Nederland ondenkbaar is.”
Volgens Wijnen loopt Nederland daarin achter. “Het is vrij ouderwets om bij topsport alleen maar in het belang van de sporters te denken. Natuurlijk draait het om de sporters, maar zonder supporters zijn de clubs en sporters niets of niemand. Kijk maar eens in Amerika, daar is sport echt entertainment. Alles draait om marketing. Spelers staan tijdens de wedstrijd nog interviews te geven bijvoorbeeld. In België durven ze het belang van marketing iets meer in te zien dan in Nederland. Bij Brugge mogen we spelers ook veel meer en makkelijker gebruiken voor marketing-activiteiten dan bij Nederlandse clubs. En denk je dat die spelers dat heel erg vinden? Nee hoor, die vinden het negen van de tien keer zelfs leuk.”
Nederlanders en Belgen zijn in veel dingen hetzelfde, maar kennen op veel gebieden een andere aanpak. Het vertrouwen van de Belg winnen en investeren in een goede band blijkt erg belangrijk te zijn en Nederlanders hechten weer veel waarde aan directheid en duidelijkheid.
Tollenaere heeft nog wel een tip hoe je als Nederlander het beste de Belgische markt kunt aanvliegen. “De beste manier om een ingang te creëren op de Belgische markt is via een Belgische klant. Je eerste klant is vaak het moeilijkst, maar mocht je die eenmaal binnen hebben dan kan die heel waardevol zijn. Mijn advies is dan ook om samen met die klant op te trekken als je hier de markt op wil. Zij kunnen het verhaal voor jou perfect vertellen en dan creëer je een soort sneeuwbaleffect. En kijk ook eens kritisch naar de content die je al hebt. Met een paar kleine aanpassingen kan die heel geschikt zijn voor de Belgische markt. ”
Vertrouwen is dus het keyword als je in België wat klaar wil spelen. Dat vertrouwen krijgen kost tijd en energie, maar als je het vertrouwen eenmaal hebt gewonnen, dan is de kans groot dat je goed zit. “In negentig procent van de gevallen ben je binnen als je het vertrouwen van een Belg hebt gewonnen. Natuurlijk moet je nog je best blijven doen voor je klanten, maar dat is in Nederland niet anders. Ik denk dat je altijd je best moet blijven doen namelijk.”
Aandacht krijgen op social media is zo gemakkelijk nog niet. De concurrentie is enorm, en het geduld van consumenten neemt alsmaar af. En als je toch je zuurverdiende aandacht krijgt, begint het pas. Dan volgt een proces van mensen interesseren, verleiden, en tenslotte overtuigen om de gewenste actie te ondernemen.
En dat allemaal in één social media post.
Laat één ding duidelijk zijn: wie met social copy aan de slag gaat, moet talent en gevoel voor taal hebben. Maar met talent alleen kom je er niet. Een juiste structuur in een social media post is even onontbeerlijk als het vinden van de juiste woorden. Als kapstok kun je gebruik maken van het AIDA-model.
AIDA is een acroniem dat staat voor Attention, Interest, Desire en Action. In het Nederlands: Aandacht, Interesse, Verlangen en Actie. Dit model is al in 1925 geïntroduceerd, en was destijds vooral bedoeld om aan te geven welke stappen in een reclame-uiting aan bod moeten komen.
Veel later is het breder opgepakt om de verschillende fases van een klantreis weer te geven, maar je kunt het model net zo goed toepassen op micro-niveau: een social media post bijvoorbeeld. Wat moet een social media post doen om succesvol te zijn?
Wie kijkt naar de meest engaging social media posts van merken, ziet dat de social copy (de begeleidende tekst van een video, foto of link op social media) van deze berichten vrijwel altijd voldoet aan de combinatie van de 4 AIDA-ingrediënten.
Goed om dat patroon vast te stellen, maar hoe kun je nu zelf AIDA toepassen in je social media posts? Dat bespreken we stap voor stap.
Perfect geschreven social media posts kunnen de aandacht trekken, maar zonder relevante inhoud leveren ze alsnog niets op. Ben je nog zoekende naar die relevantie voor jouw merk en jouw publiek? Download dan een gratis exemplaar van het whitepaper ‘Contentstrategie & social media: van strategie naar succes’. Daarin leer je hoe je goed doordachte (social media) content creëert die aanslaat bij jouw doelgroep.
Aandacht draait in eerste instantie om opvallen. Opvallen op social media is niet veel anders dan in het echte leven. Hoe ongemakkelijk die waarheid soms ook is: het genuanceerde midden wordt vaak overgeslagen. Wie iets verrassends te melden heeft, krijgt de aandacht.
Alleen met zeer herkenbare, nieuwswaardige of visueel opvallende openingszinnen, zorg je ervoor dat mensen stoppen met scrollen en verder lezen.
Beschrijvende zinnen, clichés en inhoudsloze aankondigingen lokken veel minder uit om verder te lezen, en zijn daarom vrijwel nooit een goed idee.
⛔️ “In onderstaand artikel kun je lezen welke social media veel worden gebruikt in Nederland.”
⛔️ “Social media zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven.”
✅ “Het is zover: TikTok is nu officieel groter dan Snapchat!”
✅ “Hé, duurt ‘even Instagram checken’ bij jou ook altijd minstens 2 uur?”
Passieve zinnen voelen onnodig traag en wollig aan. Social media zijn actiegedreven, en je opening moet daarom diezelfde insteek hebben. Schrijven in een actieve vorm helpt je direct de aandacht te grijpen. Deze vorm is concreter, en zorgt voor een actievere houding bij de lezer.
⛔️ “Wordt jouw auto nog steeds gewassen met water en groene zeep?”
✅ “Was jij jouw auto nog steeds met water en groene zeep?”
Voorbeeld: hoe je kunt verrassen in je opening
Zodra je eenmaal de aandacht hebt, moet je interesse gaan wekken. De lezer gaat hier in een fractie van een seconde bepalen of jouw social media post zijn aandacht ook daadwerkelijk waard is.
Probeer daarom inhoudelijk voort te borduren op het haakje waarmee je de aandacht hebt gegrepen. Laat hier zien dat je de problemen of verlangens van de lezer begrijpt, zodat je de aandacht vasthoudt. De lezer moet je post bij wijze van spreken instemmend knikkend kunnen lezen.
Naast die inhoudelijke opbouw, zijn er ook in deze fase schrijftips die je helpen die interesse te wekken.
Social media zijn in de regel een stuk informeler dan traditionele media. Wie interesse wil wekken op social media, moet daarom bijna letterlijk de taal van zijn doelgroep spreken. Vind je dat lastig? Een handig trucje is om je tekst hardop voor te lezen. Voelt de tekst onnatuurlijk aan? Je hebt dan waarschijnlijk te veel schrijftaal gebruikt, en kunt beter kiezen voor woorden die je ook in een gesprek zou gebruiken.
Typische schrijftaalwoorden: hetgeen, tevens, aldus, welke (waar ‘dat’ of ‘die’ wordt bedoeld), reeds, etc. hebben geen plek op social media.
⛔️ “Deze schadeposten, welke niet zijn gedekt, worden niet vergoed, hetgeen tevens reeds is vermeld in de voorwaarden.”
✅ “Tja, in de voorwaarden staat dat je er geen vergoeding voor krijgt.”
Nee, social media gaan niet om jou. Kies daarom niet jouw merk als referentiepunt, maar richt je direct tot de lezer.
⛔️ “Wij hebben een nieuwe applicatie ontwikkeld voor bewoners van huurappartementen. Daarmee ziet een huurder direct of hijzelf of de betreffende verhuurder verantwoordelijk is voor een reparatie in huis. Daarmee kan een verstoorde relatie of het maken van juridische kosten worden voorkomen.”
✅ “Er is iets kapot, maar draai jij of de verhuurder voor de kosten op? Met deze nieuwe app weet je het direct, en heb je nooit meer gedoe.”
Bijwoorden in social media posts zijn overbodig, en maken zinnen onnodig lang. Een eenvoudig devies om de aandacht vast te houden: laat ze in je social media posts achterwege. Bijvoeglijke naamwoorden kunnen een zin wél versterken, maar gebruik ze met mate.
⛔️ “Het is misschien wel een bijzonder lastige klus om je heel erg mooie huis op te knappen.”
✅ “Je huis opknappen is een lastige klus.”
Voorbeeld: hoe je interesse wekt in een social post door een herkenbare situatie te schetsen
Nu je een probleem, situatie of behoefte hebt vastgesteld, is het belangrijk dat je de social media post richting een oplossing schrijft. Daarbij breng je de oplossing natuurlijk zo aantrekkelijk mogelijk, waardoor de lezer ernaar gaat verlangen.
Een positieve insteek helpt dat verlangen te creëren. ‘Positief’ betekent niet dat je post altijd vrolijk moet zijn. Je mag bijvoorbeeld best een negatieve situatie aankaarten, als die wel een positief verlangen kan triggeren.
⛔️ “Vreselijk dat supermarkten nog altijd zijn ingericht alsof we in het jaar 2000 leven.”
⛔️ “Waarom doen we het onszelf nog aan om in die lange wachtrijen te staan?”
✅ “Zou het niet fantastisch zijn als je boodschappen gewoon aan de deur worden bezorgd?”
✅ “Het goede nieuws: die lange wachtrijen kun je vanaf nu overslaan.”
Social media managers laten zich vaak verleiden om te veel te vertellen. Een goede social media post kan impliciet verlangens creëren en heeft daar geen volzinnen voor nodig. Dwing jezelf om het rechttoe rechtaan te houden.
⛔️ “Met deze techniek voorkom je het probleem van vlekken onder je schilderstape. Zo schilder je gemakkelijk rechte lijnen op je muur, en hoef je niet na het schilderen alles nog eens bij te werken. De tijd die je daarmee bespaart kun je besteden aan andere activiteiten of juist aan ontspanning. Wel zo prettig, toch?”
✅ “Schilder gemakkelijk kaarsrechte lijnen op je muur.”
Heb je de aandacht weten vast te houden tot dit punt? Hartstikke goed, maar bewaar de schouderklopjes nog even. Er is namelijk nog één element dat je moet toevoegen aan je social media post. Een element dat gek genoeg vaak wordt vergeten: het aanzetten tot actie!
Je kunt wel een lekker lopende post hebben, maar veel lezers hebben nog een laatste zetje nodig. Geef daarom expliciet aan welke actie je van hem of haar verwacht: de video bekijken, reageren op de poll, zijn mening geven in de comments, op een linkje klikken, een gratis testexemplaar aanvragen?
Met een call-to-action in gebiedende wijs rond je jouw social media post af:
⛔️ “Daarom hebben we deze nieuwe slimme speaker op de markt gebracht.”
⛔️ “De speaker is verkrijgbaar in 3 nieuwe kleuren. Zit er iets voor jou bij?”
✅ “Bekijk de 360°-video en ervaar de nieuwe speaker zelf.”
✅ “Welke kleur is jouw favoriet? Laat het weten in de comments!”
Staat 10 mei al groots gemarkeerd in jouw agenda??
Schrijf je nu in voor ons webinar en ontdek hoe én waar jij de beste inspiratie voor knallende content vindt!https://t.co/qrHhn3dwO1
— Coosto (@CoostoNL) April 25, 2022
Voorbeeld: aanzetten tot actie in een social post
Deze AIDA-methode is ideaal om je social copy op te bouwen, maar een social media post heeft meer elementen waar je tekst in kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan een linktitel, subtitel, afbeelding of video.
Over het algemeen is het een aanrader om AIDA niet volledig aan te laten komen op de beschrijvende tekst in een social media post. Als je onderdelen van AIDA in de overige elementen verwerkt (bijvoorbeeld aandacht trekken door middel van beeld, of verlangens creëren door een linktitel), kun je de social copy nóg korter houden. Dat betekent minder kans dat een lezer afhaakt, dus gunstig voor jou.
Beoordeel een social media bericht daarom niet alleen op de social copy, maar bekijk hem in zijn geheel. Dan zijn niet alleen je teksten perfect, maar kun je met recht zeggen: ik heb een geweldige social media post geschreven! Details kunnen hierin het verschil maken. Denk aan het toevoegen van links, afbeeldingen of video, hashtags en emoji. Het lijken op het eerste oog ‘onbenullige’ keuzes, maar het zijn juist deze toevoegingen die uiteindelijk tot grote verschillen in de resultaten leiden.
Benieuwd waar de perfecte social media post aan moet voldoen? Jouw eigen data is goud waard. Met onze Perfecte Post Calculator krijg je inzicht in het optimale gebruik van hashtags en de ideale berichtlengte. Daarnaast krijg je ook te zien wat voor jou de beste dag én tijd is om te posten.
We hoeven niet uit te leggen dat branding belangrijk is. Maar we willen je wel laten zien hoe je een herkenbaar merk kunt bouwen aan de hand van een aantal voorbeelden. Een enorm marketingbudget is handig, maar niet essentieel: gewoon doen!
Een unieke en uniforme visuele uitstraling zorgt voor herkenning op de lange termijn. Om te beginnen een voorbeeld dicht bij huis. TOTO was nog niet zo lang geleden een grijs merk, totdat ze besloten het roer om te gooien en hun eigen koninkrijk creëerden. Koning TOTO is nu onmisbaar geworden in Nederland.
Als mensen zich tijdens carnaval zelfs verkleden als Koning TOTO, dan weet je dat het met de herkenbaarheid van je merk wel goed zit. De kroon, de huisstijl, de groene mantel, het zijn vaste visuele patronen in elke uiting en reclame van het gokbedrijf. Patronen die zo herkenbaar zijn geworden dat iedereen ze associeert met TOTO.
❗️| Brekend: een bericht van blijkbaar de enige echte koning TOTO ? pic.twitter.com/rwoKJJYqMW
— TOTO (@TOTO_NL) April 1, 2021
Over visuele herkenning gesproken: kun je je voorstellen dat je een reclamecampagne uitrolt zonder je logo te gebruiken? Het klinkt bijna onmogelijk, maar toch doet McDonald's het regelmatig. De kleuren en bogen van de wereldberoemde gele M zijn zo herkenbaar dat we bij het zien van een deel van het logo of alleen al bij het zien van de kleuren meteen de link leggen naar de hamburgerketen.
Ze adverteren bijvoorbeeld met grote reclameborden naast de weg waarop slechts een klein stukje van de M te zien is. Dit is om aan te geven in welke richting je moet gaan om je Big Mac te halen. De naam van het bedrijf wordt nergens genoemd en het logo is ook niet te zien, maar toch weet iedereen dat het McDonald's is.
Een herkenbare slogan kan enorm belangrijk zijn voor je merk. Er zijn talloze voorbeelden van goede slogans die al jaren verbonden zijn aan bepaalde merken. Een van de bekendste is ongetwijfeld “Just Do It. In dit verband hoeven we niet eens te zeggen om welk merk het gaat. Nike gebruikt de slogan al sinds de jaren 1980.
Maar hoe kom je aan zo'n ijzersterke slogan? Een manier om dat te doen is door het kort en krachtig te houden, je te richten op de essentie van je merk en woorden en zinnen te gebruiken die mensen gemakkelijk overnemen. De zin waarmee Nike al meer dan 30 jaar adverteert, voldoet aan die kenmerken, maar heeft een lugubere oorsprong. Gary Gilmore, een ter dood veroordeelde crimineel, was namelijk de inspiratie voor het sportmerk. Zijn laatste woorden voor zijn executie waren: “Let's do it!
Die woorden inspireerden het reclamebureau dat de campagnes voor Nike deed en zo werd de wereldberoemde slogan geboren. Trouwens, in de strijd tegen racisme in Amerika gebruikte Nike deze slogan op een zeer krachtige manier. Zo krachtig dat zelfs concurrent Adidas de video deelde. Voor één keer, doe het niet'.
Laten we allemaal deel uitmaken van de verandering.#UntilWeAllWin pic.twitter.com/guhAG48Wbp
— Nike (@Nike) May 29, 2020
In Nederland zijn er natuurlijk ook voorbeelden van goede slogans. “Het komt goed schatje” is een zin die onlosmakelijk verbonden is met Roosvicee. Zij hebben een zin die dagelijks door heel veel mensen wordt gebruikt, weten om te zetten in hun slogan. Als je nu die bemoedigende woorden uitspreekt, denk je bewust of onbewust aan Roosvicee. Super krachtig en super herkenbaar dus.
Je merk een gezicht geven is altijd een goed idee. Denk maar aan Frank Lammers. De acteur van onder andere Undercover is enorm populair in Nederland en ook het gezicht van Jumbo. Elke dag krijgt hij wel honderd keer “Hallo Jumbo” naar zijn hoofd geslingerd, zoals hij onlangs toegaf in Rooijakkers over de vloer op RTL4. Het laat zien hoezeer mensen Lammers associëren met de supermarkt.
Wat Frank Lammers nu is voor Jumbo, was Harry Piekema zo'n tien jaar voor Albert Heijn. Hij verscheen in elke commercial en werd het gezicht van de AH. Je denkt nog steeds aan de Albert Heijn op het moment dat je Piekema voorbij ziet komen. Zodra het bbq-seizoen begint en er een hamburger op de grill gaat is er altijd wel iemand die “hamburgers met korting” zingt. Herkenbaar toch?
Telfort weet ook hoe goed het kan zijn om je merk een gezicht te geven. De naam Patrick Stoof doet misschien niet meteen een belletje rinkelen, maar als je zegt: 'Wie had dat gedacht; van golfbaan naar bijbaan', weet iedereen meteen wie je bedoelt en gaat er een Telfort-belletje rinkelen. De herkenbare uitspraken uit de reclames worden nog dagelijks door iedereen gebruikt.
Een unieke en duidelijke tone-of-voice is ook erg belangrijk voor je merk. Spreek je je volgers heel formeel, informeel of met veel humor aan? Zorg ervoor dat de stijl bij je merk past en dat je het consequent toepast, dan word je vanzelf herkenbaar.
Een goed voorbeeld is voetbalclub Telstar. Een kleine club, maar groot in hun unieke communicatie. Ze gebruiken veel humor en zelfspot. Het is typisch Telstar. Andere clubs hebben het ook geprobeerd, maar die kregen al snel te horen: “Jullie proberen Telstar te imiteren. Dat laat zien hoe herkenbaar hun tone of voice is. Het kopiëren van deze stijl voelt meteen 'nep' en onnatuurlijk. Want bij deze tone-of-voice t denk je meteen aan het clubje uit Velsen-Zuid. Die herkenbaarheid is wat je wilt.
Wijsheid komt met de jaren. Wij zijn klaar voor je komst! @rafvdvaart @HeldenMagazine pic.twitter.com/MOnNilO6OA
— Witte Leeuwen (@telstar1963nv) December 1, 2016
Reisorganisatie Eliza was Here heeft ook een heel herkenbare en onderscheidende tone of voice. Als je kijkt naar de communicatie van die organisatie heb je het gevoel dat je altijd met Eliza te maken hebt. Ze spreekt constant vanuit de eerste persoon waardoor je met haar meeleeft en de reizen die ze aanbieden vanuit haar ogen bekijkt. Je vergeet even dat er een grote organisatie (TUI Group) achter zit. En dat maakt deze persoonlijke tone-of-voice zo krachtig.
De bovenstaande punten en gerelateerde voorbeelden kunnen je op weg helpen bij het bouwen van een herkenbaar merk. Branding is ontzettend belangrijk. Je kunt nog zo'n goed product hebben, zonder een goede merkstrategie wordt het een stuk moeilijker om je product op de markt te brengen. Neem branding daarom serieus en besteed er tijd en aandacht aan. Raak niet in paniek als je niet binnen een maand een wereldberoemd merk hebt, Rome is niet in een dag gebouwd.
Facebook blijft met kop en schouders het grootste sociale-mediaplatform in Vlaanderen. 8 op de 10 Vlamingen is actief op sociale media, en Facebook neemt daarvan het grootste deel voor haar rekening. 74% van de Vlamingen opent en bekijkt Facebook minstens maandelijks. Op gepaste afstand volgen YouTube en Instagram. Pinterest, LinkedIn en Twitter ontlopen elkaar daarachter niet veel. TikTok en Snapchat noteren rond de 14%. Reddit is en blijft een niche-platform, met zo’n 6% van alle Vlamingen die het platform minstens maandelijks bekijkt.
De opvallendste groei zien we bij TikTok - van 3% vorig jaar naar 14% - en Instagram en Pinterest, die al drie jaar een consistente stijging laten zien. Instagram groeide gestaag van een penetratie van 30% in 2017 naar een gerapporteerde 45% in 2020. Pinterest maakt kleinere stappen, met jaarlijks een paar procentjes erbij. Drie jaar geleden bekeek 21% van de Vlamingen het platform maandelijks, in 2019 was dat 26%, en nu dus 27%.
LinkedIn daalt juist voor het eerst in drie jaar, van 24% vorig jaar naar 20% nu. Andere platformen blijven redelijk stabiel op hun langjarig gemiddelde.
Tip: een populair sociale-mediaplatform is niet automatisch een geschikt kanaal. Lees hier welke kanalen het best bij jouw merk aansluiten.
De Vlaming besteedt gemiddeld 39% van zijn smartphone-schermtijd aan sociale media, zo’n 6% meer dan vorig jaar. Dat komt dagelijks neer op zo’n 73 minuten, tegenover 49 minuten vorig jaar. 54% van alle Vlamingen is bovendien een actieve gebruiker van minstens vier sociale media en/of chatplatformen. Bij 16- tot 24-jarigen is dat maar liefst 9 op 10. Het percentage Vlamingen dat wekelijks (77%) en zelfs dagelijks (66%) gebruik maakt van social media, steeg met respectievelijk 1 en 3 procent.
Kortom: het sociale-mediagebruik wordt frequenter en intensiever. De Digimeter werpt terecht de vraag op of dit tijdelijke corona-effecten zijn of langetermijntrends, maar het is in elk geval de realiteit van vandaag.
Daarbij is het wel interessant om op te merken dat slechts een handjevol sociale-media-apps verantwoordelijk is voor deze intensivering. Voor vrijwel elk platform wordt gemiddeld een lager dagelijkse en wekelijkse gebruiksfrequentie gerapporteerd, op TikTok en Instagram na. Instagram is zelfs na Facebook de sociale-media-app die het vaakst dagelijks wordt geopend: 32% van alle Vlamingen kijkt iedere dag op Instagram.
Tip: deze statistieken voor Vlaanderen vergelijken met Nederland? Bekijk de social media gebruikscijfers van Nederland.
Om te kunnen vaststellen waar jouw doelgroep actief is, is het relevant om niet alleen de algemene penetratiegraad van sociale-mediaplatformen te bekijken, maar ze per leeftijdscategorie onder de loep te nemen. De Digimeter stelt ook deze gegevens ter beschikking. Onderzocht in 2020, maar gerapporteerd in april 2021, en daardoor zijn dit de meest recente gegevens om je kanaalkeuze op te baseren.
Facebook blijft redelijk stabiel in het aandeel maandelijkse gebruikers onder de Vlaamse bevolking. We zien wat kleine dalingen binnen alle leeftijden, met uitzondering van de groep tussen 35 en 44 jaar. Zoals bij veel sociale media zijn het ook op Facebook vooral de jongere Vlamingen die relatief goed vertegenwoordigd zijn.
Lees meer over de mogelijkheden van Facebook in Coosto.
De opkomst van TikTok lijkt bij de jongere generatie niet tot een daling van het YouTube-gebruik te hebben geleid. De groep tussen 16 en 24 jaar is zelfs de enige waar het YouTube-gebruik is toegenomen. Het grootste verschil tussen Facebook en YouTube zien we bij de groep ouder dan 55 jaar. Minder dan de helft van hen opent YouTube minstens maandelijks, terwijl bijna 2/3e wel actief is op Facebook.
Instagram is al jaren groeiende, al lijkt de explosieve stijging van eerdere jaren wat af te vlakken. Traditioneel is het platform vooral populair bij leeftijdsgroepen tot 34 jaar, en dit jaar is daarin geen uitzondering. Bij de groep tot 24 jaar is Instagram voor het eerst zelfs groter dan Facebook (87% tegenover 85%).
Lees meer over de mogelijkheden van Instagram in Coosto.
Wellicht zijn mensen minder op zoek naar vacatures of professioneel netwerken in tijden van de coronacrisis en het bijbehorende thuiswerken. Wat de onderliggende reden ook is: LinkedIn maakt een opvallende daling door in Vlaanderen. Binnen de groepen tussen 25 en 54 jaar, waar LinkedIn normaal gesproken goed vertegenwoordigd is, gaat het platform relatief hard onderuit, met respectievelijk 6 en 7 procentpunten.
Lees meer over de mogelijkheden van LinkedIn in Coosto.
Pinterest is ook in Vlaanderen een stille kracht in het sociale-medialandschap. Zelden in het nieuws, maar een gestage groeier op de achtergrond. Dit jaar doet vooral de groep tussen 25 en 34 jaar een duit in het zakje, met een groei van 8 procentpunten. Het valt bovendien op dat het platform over alle leeftijdsgroepen relatief gelijk is vertegenwoordigd. Twijfel je om Pinterest in te gaan zetten voor jouw organisatie, dan hoeft de leeftijd van je doelgroep dus geen struikelblok te zijn.
Lees meer over de mogelijkheden van Pinterest in Coosto.
Nu de ambtstermijn van Donald Trump als president van de Verenigde Staten is afgelopen, levert Twitter overal wat actieve gebruikers in, na een stijging in eerdere jaren. Dat is in Vlaanderen niet anders. Opmerkelijke uitzondering: de groep tussen 16 en 24 jaar, waar het platform zelfs 3% wint.
Lees meer over de mogelijkheden van Twitter in Coosto.
Heb je als social media manager de razendsnelle opkomst van TikTok gemist, dan heb je hoogstwaarschijnlijk onder een steen geleefd. Het spraakmakende videoplatform schiet vooral bij jongere doelgroepen als een raket omhoog, en is bij 16- tot 24-jarigen zelfs plots het 5e grootste sociale-mediaplatform. 50% van hen gebruikt het plaform minstens maandelijks. Ook de 19% van 25- tot 34-jarigen is het vermelden waard. In absolute getallen kan TikTok zich nog niet meten met Facebook of Instagram, maar het is zonder meer een trend om in de gaten te houden.
De chatapp Snapchat scharen we bij Coosto vanwege de mogelijkheid tot het volgen van accounts onder sociale media, en zoals bekend is dit platform vooral onder jongere doelgroepen populair. Wie vermoedde dat Snapchat ‘last’ zou hebben van de opkomst van TikTok, komt bedrogen uit. Ruim 7 op de tien adolescenten logt nog minstens maandelijks in, iets meer zelfs dan vorig jaar.
Alles beschouwd lijken sociale media een steeds belangrijkere rol in het leven van de Vlaming te krijgen. Toch ontstaat er een soort attitude-kloof, of misschien zelfs een intrinsiek dubbel gevoel over sociale media bij veel Vlamingen. Eerder zagen we dat het sociale-mediagebruik intensiveert. 38% zegt een gevoel van verbondenheid te ervaren door sociale media, en 26% kan naar eigen zeggen geen dag zonder sociale media.
Tegelijkertijd zien we dat 61% vindt dat sociale media te tijdsintensief zijn (dit was 'slechts' 34% vier jaar geleden). Ook groeit het aandeel mensen dat nooit gebruik maakt van sociale media, van 10% naar 13%.
Attitudes en gedragingen ten aanzien van sociale media lopen dus uit elkaar, maar het staat vast dat sociale media een vaste plek in de mediaconsumptie van veel Vlamingen hebben gekregen. Als organisatie is het verstandig om je te verdiepen in deze cijfers, en te bedenken welke platformen passen bij jouw marketing- of communicatiestrategie, doelgroepen en doelstellingen.
Het waren niet de minsten, die aanschoven voor een gesprek met een publiek van zo’n 100 geïnteresseerden. Ronald Voorn (senior docent marketing analytics en onderzoeker aan Hogeschool Utrecht) en Betteke van Ruler (emeritus hoogleraar in de communicatiewetenschappen aan Universiteit van Amsterdam) deelden hun kijk op marketing, communicatie, de verschillen en de overeenkomsten.
“Er zijn heel veel marketeers die in de praktijk vooral met communicatie bezig zijn, en communicatieprofessionals die voor een groot deel marketingcommunicatie bedrijven. En toch weten ze onvoldoende wat de toegevoegde waarde is van de een voor de ander”, trapt Voorn af. “Wonderlijk. We willen vooral dat de ander ons niet voor de voeten loopt.”
Van Ruler lijkt het daarmee eens, en betoogt dat het goed zou zijn als we elkaars impact niet proberen in te perken, maar juist met bewondering gaan kijken naar hetgeen we zelf beter zouden kunnen doen.
“Marketing is vaak nog steeds een eilandje, terwijl communicatie als vak veel meer ‘van de organisatie’ is”, vervolgt Van Ruler. “Communicatieprofessionals zijn in de afgelopen jaren de organisatie ingezogen. Ze zijn zich gaan bemoeien met vragen als: hoe kunnen we collega’s helpen op een aangename manier naar buiten te treden? Hoe communiceren we intern met zijn allen? Hoe komen beslissingen tot stand? Wegen we daarbij verschillende belangen af?. Goede communicatie als filosofie voor iedereen in de organisatie. Marketeers zouden dezelfde rol kunnen verdienen.”
Marketing is dan niet langer alleen gericht op waardecreatie richting (potentiële) klant. Het principe van waardecreatie gaat dan ook gelden voor andere stakeholders. “Klantwaarde, aandeelhouderswaarde, belangengroepenwaarde… dan is marketing fantastisch”, knikt Voorn. Van financiën tot HR en de productielijn: als iedereen zich bewust is van de waarde die hij of zij kan creëren voor stakeholders, geeft dat de organisatie een enorme boost.
Van Ruler is duidelijk over wat ze benijdt als ze kijkt naar marketing: het gebruik van data. Ze vindt dat het communicatievak meer moet doen om ook data-driven te worden. Marketeers weten hun positie in de organisatie te claimen door structureel hun waarde aan te tonen met behulp van data. Daar is voor communicatieprofessionals nog een wereld te winnen.
Natuurlijk, sommige gevolgen van marketing (leads, sales, klantretentie) zijn gemakkelijker te meten dan reputatie, weerstand of houding. Maar het is een misverstand dat data altijd cijfers zijn. Hoe wordt over een bepaalde kwestie gedacht? Welke reactie kan een beleidskeuze uitlokken bij een bepaalde belangengroep? Ook dát is data. Communicatie móet op zoek naar goedkope, snelle onderzoeksmethodes om met argumenten te kunnen komen die voor de rest van de organisatie hout snijden. Die data zouden communicatieprofessionals op twee momenten kunnen gebruiken, vertelt Van Ruler. “Allereerst om een probleem te definiëren en tot doelstellingen te komen. Praten met mensen, de tijdsgeest proberen te vatten, breed monitoren, stakeholdersanalyses uitvoeren. Aan dat soort zaken moet je dan denken. Maar vervolgens kun je ook data gebruiken om vast te stellen of je op de goede weg bent, en of je oorspronkelijke probleemstelling überhaupt nog wel geldt.”
“Communicatieprofessionals hebben de juiste houding om dit tot een succes te maken. Ze zijn gewend om te luisteren, om niet vanuit zichzelf te redeneren, maar op de ander gericht te zijn. Ze ontberen alleen onderzoeksmethoden die er daadwerkelijk voor kunnen zorgen dat ze zich niet langer alleen op onderbuikgevoel of ervaring hoeven te baseren.”
Ondanks de verschillen is er ook voldoende overlap tussen marketeers en communicatieprofessionals. Dat kan ook bijna niet anders, gezien de vaak vloeiende scheidslijn tussen de twee vakgebieden.
Voorn weet het in één zin te vatten: “Marketeers en communicatieprofessionals zijn beiden enorm gedreven in hun interesse in mensen.” Ze zijn gedreven om te begrijpen hoe mensen denken, wat ze vinden, waarom ze dat vinden, en wat daar dan weer aan ten grondslag ligt. Hoewel ze die kennis vaak voor verschillende doeleinden gebruiken, is dat het gezamenlijke vertrekpunt van zowel communicatie als marketing.
Dat verklaart wellicht de grote belangstelling voor mediamonitoringtools vanuit beide beroepsgroepen. Waar Van Ruler in eerste instantie nog stelt dat vooral communicatieprofessionals vanuit hun natuurlijke neiging tot luisteren fan zijn van monitoring, vult Voorn al gauw aan: “Ook marketeers gebruiken in heel veel gevallen tools als Coosto, om brand mentions in kaart te brengen, de tijdgeest beter te begrijpen en merkattitudes te onderzoeken.”
Voor communicatieprofessionals is het motto ‘de buitenwereld naar binnen halen’ gesneden koek. Een moderne communicatieadviseur is er in al zijn werkzaamheden op gericht om grenzen tussen organisatie en externe stakeholders weg te nemen. Niet alleen zenden of reageren, maar vooral luisteren als basis voor communicatiebeleid, vaak georganiseerd in een newsroom of communicatieteam.
In de praktijk houdt dat in dat (online) nieuwsberichten, blogs en social media nauwlettend in de gaten worden gehouden, met behulp van monitoringtools zoals Coosto. De uitdaging is vervolgens om alle opgehaalde informatie ook daadwerkelijk te verspreiden binnen de organisatie.
Dat blijkt in sommige gevallen toch een mentale of technische drempel. We zien dat inzichten uit social en online media nog te vaak ophouden bij het managementteam of de communicatieafdeling zelf, en vervolgens niet verder de organisatie binnendringen. De achterliggende gedachte: "We gebruiken het nieuws zelf wel in onze communicatieadviezen. Dan profiteert de rest van de organisatie er indirect van."
Men blijkt enerzijds huiverig om negatief of gevoelig nieuws zomaar te delen met collega’s. Dat is misschien begrijpelijk, maar wel jammer. Zeker gezien het feit dat veel communicatieteams zichzelf als doel gesteld hebben om hun gehele organisatie ‘communicatiever’ te maken. Ze beseffen dus ergens wel dat niet alle communicatie via hen kan verlopen, en dat er een beroep moet worden gedaan op de vaardigheden van alle collega's.
Die ambitie betekent echter ook dat iedereen baat kan hebben bij een volledig en actueel beeld van de context waarin ze werken. Wat speelt er op dit moment rond onze organisatie? Zijn er gevoeligheden of positieve nieuwtjes waar collega’s rekening mee moeten houden in hun werk? Vaardigheden als ‘omgevingssensitiviteit’, ‘politieke antenne’, ‘mediagevoeligheid’ zijn voor vrijwel iedere functie relevant, en sluiten hier naadloos op aan.
Kortom: houd deze inzichten uit online en social media niet voor jezelf, maar deel ze structureel met collega’s die ervan kunnen profiteren in hun dagelijkse werk.
Zie ook het webinar: Beter communicatieadvies met social media data.
Anderzijds is er een praktische drempel die voorkomt dat nieuws uit social en online media in de gehele organisatie gaat ‘leven’.
De logische manier om nieuws en inzichten te delen is een interne nieuwsbrief, die binnen overheidsorganisaties vaak een TamTam wordt genoemd. Het is een soort knipselkrant van relevante en actuele nieuwsberichtjes voor jouw organisatie.
Veel communicatieteams stellen die knipselkrant samen op een nogal ouderwetse manier: al het intern te delen nieuws wordt handmatig gekopieerd en geplakt. Dat werkt perfect, maar is bijzonder veel werk.
Gelukkig kan Coosto dat handmatige werk voor je uit handen nemen. Geen ingewikkeld gedoe met extra mailingprogramma’s, maar gewoon in de tool die je toch al gebruikt om alle relevante berichtgeving te volgen.
Het begint bij een zoekopdracht. Hiermee filter je alle berichten in Coosto, en houd je alleen de berichten die jij mogelijk interessant vindt (over je organisatie, stakeholders of ketenpartners) over. Dit is een eenmalige actie. Nieuwe berichten die voldoen aan de zoekopdracht vind je vervolgens automatisch terug.
Zodra je jouw nieuwsbrief wilt creëren (bijvoorbeeld elke dag, week of maand), open je de zoekopdracht en label je de berichten die je daadwerkelijk wilt opnemen in je nieuwsbrief. Je hebt hierbij toegang tot miljoenen bronnen van online nieuwssites, social media, blogs, fora, reviews, en – afhankelijk van je Coosto-licentie – ook artikelen van offline kranten en tijdschriften en fragmenten van radio en televisie.
Kies bijvoorbeeld voor een nieuwsbericht met grote impact, een veelzeggende review, een interessant blog, een eigen social media post of een bijzondere reactie daarop. De mogelijkheden zijn eindeloos.
Nu je de gewenste berichten hebt geselecteerd, ga je de nieuwsbrief daadwerkelijk creëren. Je hebt de keuze uit twee types nieuwsbrieven.
De eerste is een PDF, die je collega’s via mail of in Coosto periodiek kunt toesturen. Voor elke nieuwe editie van de nieuwsbrief vervang je dan de nieuwsberichten van de vorige dag, week of maand. Het voordeel van dit type nieuwsbrief is dat je hem gemakkelijk opslaat op je eigen pc of server, zodat je op een later moment berichten kunt teruglezen.
De tweede mogelijkheid is een live dashboard; een altijd te raadplegen nieuwsbrief, die je op vaste momenten updatet. Het grote voordeel hiervan is dat je slechts één keer een link hoeft te sturen, de nieuwsbrief op intranetten kunt insluiten en op interne beeldschermen kunt weergeven. De toegankelijkheid en leesfrequentie van je nieuwsbrief neemt daarmee toe. Een vanzelfsprekende kanttekening is dat vorige nieuwsbrief-edities na een update worden overschreven; ze zijn niet terug te lezen of op te slaan.
Voorbeeld live nieuwsbrief:
Enkel berichtjes zijn waarschijnlijk onvoldoende om het doel van een communicatievere, omgevingsbewuste organisatie te behalen. Ze hebben in veel gevallen duiding van de communicatieafdeling of nieuwsbrief nodig. In welke context moet je een nieuwsbericht zien? Hoe gaat de organisatie ermee om? Is een positief of kritisch bericht op social media een uitschieter, of vertegenwoordigt die mening een grotere groep?
In je nieuwsbrief kun je naast berichtjes zelf ook tekst en uitleg toevoegen, of verhelderende statistieken. Je hebt de keuze uit ruim 100 widgets, die allemaal verschillende statistieken uitlichten. Denk bijvoorbeeld aan het aantal auteurs dat over je organisatie heeft geschreven in een bepaalde periode, het sentiment van berichten, je mediabereik of het aantal volgers van je eigen social media kanalen.
Je bent als communicatieadviseur natuurlijk geen doorgeefluik. De toevoeging van duiding en statistieken is daarom dé manier om als communicatieafdeling of newsroom je meerwaarde en expertise te bewijzen. Informeren kan iedereen, maar alleen jij kunt de relatie tussen buitenwereld en organisatie op een juiste manier duiden en gewenst gedrag sturen.
Voorbeeld live dashboard met statistieken:
Het lijkt misschien een detail, maar het toevoegen van je eigen logo, kleuren en andere huisstijlelementen, maken je nieuwsbrief meer ‘echt’ van jouw organisatie. In Coosto kun je ervoor kiezen om je nieuwsbrief, zowel de PDF-versie als de live versie, volledig op te maken in je huisstijl. Voeg eventueel een inhoudsopgave en titelblad toe, en je rapportage is klaar om verzonden te worden.
Voorbeeld PDF-nieuwsbrief met huisstijl:
Natuurlijk hoef je deze handelingen niet telkens te herhalen; je slaat je nieuwsbriefsjabloon één keer op, en ververst de inhoud voor iedere nieuwe editie.
Conclusie: met de juiste duiding hoeft het helemaal niet spannend te zijn om berichten van social en online media te delen met collega’s, en Coosto kan eventuele technische drempels volledig wegnemen. Laat die nieuwsbrieven maar komen!
Vorig jaar lieten de meeste bedrijven 1 april lopen, dat blijkt uit onderzoek in Coosto. Dit had te maken met de coronapandemie die op dat moment net losgebarsten was in Europa. Google riep bijvoorbeeld op om 1 april links te laten liggen uit respect voor iedereen die vocht tegen het coronavirus.
Het coronavirus is nog steeds onder ons, maar we lijken wel weer toe aan wat luchtigheid. Daarmee komen ook de 1 aprilgrappen weer op gang. Opvallend is dat die grappen niet meer zijn zoals vroeger. Organisaties gooien hun grap vaak al weken vóór 1 april online om de verwarring extra groot te maken.
Domino's was er dit jaar als één van de eerste bij, met de vraag: hoort ananas nu wel of niet thuis op een pizza? Domino’s besloot om de ananas in de ban te doen en vanaf 29 maart verder te gaan als ananas-vrij bedrijf. Het leverde de nodige publiciteit op en de ananas gaat ook wel degelijk een aantal dagen van het menu, maar slechts tijdelijk.
Tegenover het AD zegt een woordvoerder van Domino’s dat het inderdaad om een 1 aprilgrap gaat en dat de ananas op de pizza gewoon weer terugkeert. De pizza Hawaii is namelijk één van de meest verkochte pizza’s bij de keten.
In het verleden zijn veel bedrijven Domino’s voorgegaan met 1 aprilgrappen die viral gingen. We hebben de leukste voor je op een rijtje gezet. Sommige bedrijven gingen ver voor de likes, andere kozen juist voor een hele simpele aanpak.
Een zeer gevoelige inhaker op 1 april komt op naam van sauzengigant Remia. Zij besloten de eeuwige friet vs patat-discussie te beëindigen door de naam van hun bekende Fritessaus om te toveren naar Patatsaus. Met name onder de rivieren deed dat stof opwaaien. Boven de rivieren werd het juist met gejuich ontvangen.
Of je nu team patat of team friet bent, op social media sloeg het geintje aan. En ludieke grap, met een overvloed aan interacties. Bijna achtduizend keer werd er gereageerd op de Facebook-post. Indrukwekkend wanneer je bedenkt dat een ‘normale’ post van het bedrijf gemiddeld rond de tien reacties scoort. Het toont aan hoe je kunt scoren met een simpel concept.
Groot nieuws! Op veler verzoek passen wij vanaf volgende maand de naam van onze Fritessaus aan naar Patatsaus. Geen zorgen, er verandert niets aan ons recept. Zelfde vertrouwde smaak, ander jasje ;-)
Geplaatst door RemiaFans op Maandag 25 maart 2019
Baby’s in een achtbaan; gekkenwerk zou je zeggen. De populaire Python ging na lange tijd van restauratie in 2018 weer open en de Efteling kwam met een bizarre primeur. Als eerste pretpark ter wereld zouden zij het mogelijk maken om baby’s een achtbaanrit aan te bieden.
Met een gelikt filmpje, in samenwerking met Maxi-Cosi, werd het nieuws aangekondigd. Het was dusdanig geloofwaardig dat heel veel mensen er instonken. 2,2 miljoen keer werd de video bekeken op Facebook, meer dan 25 duizend likes en er werd ruim 50 duizend keer op gereageerd. Zie dat maar eens te evenaren. En toegegeven; na het zien van deze video denk je niet direct aan een geintje, zo goed zit het in elkaar.
Muren die naar Zwitsal ruiken. Het bleek een droom te zijn van veel mensen, want met deze grap ging Gamma viral. In 2017 kwam de bouwmarkt met het bericht dat zij verf gingen verkopen met de geur van de shampoo: ‘Zwitsal geurverf voor de babykamer’. Het klonk te mooi om waar te zijn en dat was het ook.
Het leverde Gamma wel veel op. Duizenden likes, bijna twintigduizend reacties en meer dan duizend keer werd het bericht gedeeld op Facebook. Een enorm bereik met een heel simpel concept. Hier kwam geen dure video aan te pas of uren werk. Slechts één eenvoudige visual met de boodschap was voldoende om een enorm bereik te genereren. Grap geslaagd!
Ook zo dol op de geur van Zwitsal? Binnenkort bij GAMMA verkrijgbaar als geurverf! Houd onze folder en website in de gaten. De nr. 1 in verf, ook voor de babykamer!
Geplaatst door GAMMA op Dinsdag 28 maart 2017
Kom niet aan Dries Roelvink en zijn gele zwembroek, want dan maak je de volkszanger kwaad. Daar kwam Jamin ook achter. Een aantal jaar geleden dook er een video op waarin een woeste Roelvink eieren tegen een filiaal van Jamin gooide. De reden: zij verkochten chocolade paashazen in Dries Roelvink-stijl, compleet met de bekende gele zwembroek.
De grap zat zo goed in elkaar dat de beelden van de eiergooiende zanger viraal gingen en breed werden uitgemeten in de media. Roelvink dreigde voor de geloofwaardigheid zelfs een advocaat in te schakelen tegen de snoepwinkel.
Het leverde de Amsterdammer naast veel geld ook veel kritiek op. Toen hij uiteindelijk toegaf dat het om een grap ging, kwam Nederland weer tot rust.
Rectificatie: Dinsdag 27 maart jl. is er in de winkels en op de social media kanalen van Jamin Winkelbedrijf een...
Geplaatst door Jamin op Vrijdag 30 maart 2018
Ook dit jaar lijkt Jamin uit te pakken rondom 1 april. Zij gaan voor een heuse naamsverandering. Van Jamin naar Japlus. “Eind vorig jaar hebben we een uitvoerig onderzoek laten doen naar de associaties rondom onze naam. Daar kwam uit voort dat die in veel gevallen een negatieve lading heeft. Dat komt omdat ‘min’ 60% van de naam betreft. Dat klinkt psychologisch overwegend negatief en dat sluit niet aan bij het vrolijke en kleurrijke concept dat we vandaag de dag zijn”, aldus directeur Maarten Steinkamp.
In 2018 kwam Zuivelhoeve met de gemeenste grap van de eeuw. Zij zouden Boer’n yoghurt op de markt brengen met daarin Licor 43 verwerkt. Mensen konden niet wachten en gingen los onder de Facebook-post. 45 duizend opmerkingen en duizenden likes als resultaat .
Hoe zuur was het dat het uiteindelijk om een 1 aprilgrap bleek te gaan. Het bedrijf nam die teleurstelling overigens wel serieus, want inmiddels is de yoghurt daadwerkelijk op de markt, en is de grap alsnog werkelijkheid geworden.
Dit jaar lijkt Zuivelhoeve ook weer toe te willen slaan met een 1 aprilgrap. Op 26 maart presenteerde zij Boer’n yoghurt nachtcrème. Zo’n succes als met de Licor 43 yoghurt lijkt het niet te worden. De 68 reacties die de post momenteel heeft, steken schril af bij de 45 duizend van drie jaar geleden.
Een primeur! Zuivelhoeve slaat de handen binnenkort ineen met Licor 43????????. Welke vriend(in) MOET in ons eerste testteam...
Geplaatst door Zuivelhoeve op Maandag 26 maart 2018
Inhaken op 1 april kan dus een heel erg goed idee zijn voor je merk, vooral voor de interactie op social media. Een belangrijke voorwaarde: kom wel met iets goeds. Haak niet in om het inhaken. Heb je een briljant plan met de potentie om viral te gaan, grijp je kans. Ben je dagen aan het zoeken en aan het denken omdat jullie als organisatie hebben besloten iets met 1 april te doen, dan kun je het beter laten schieten. Een 1 aprilgrap kan namelijk ook helemaal verkeerd vallen bij je achterban, en dan slaat het de andere kant op en komt het je op veel kritiek te staan. Kortom; doe het goed of doe het niet!
Het gemiddelde bereik van een organische post ligt er ongeveer 7x hoger dan op Facebook. De interactieratio is zelfs 3 tot 10 keer zo hoog. Iedereen die zich ook maar een beetje verdiept in Instagram, weet dat het platform op dit moment een parel is voor het vergroten van je merkwaarde. Toch kan het altijd beter. Sterker nog, wie nu nét even het stapje extra zet met deze tips, kan er nóg meer uithalen.
Soms zijn marketeers zo druk bezig met hashtags om hun Instagrampost extra zichtbaar te maken, dat ze een nét zo belangrijk aspect vergeten: locatietagging. En dat is zonde, want een locatie werkt binnen Instagram ook als een soort hashtag.
Dat houdt in dat iedereen die zoekt of klikt op een bepaalde locatie – en dat gebeurt heel regelmatig – posts ziet waarin deze locatie als tag is toegevoegd. De locatie kan zo specifiek of generiek zijn als je zelf wilt: van een volledige provincie tot een straat of bedrijfsgebouw. Daarmee is het een supergemakkelijke manier om je zichtbaarheid te vergroten en meer kans te maken om gevonden te worden. Het mag de plek zijn waar je foto daadwerkelijk genomen is, maar het hoeft zeker niet.
Je post wordt extra zichtbaar als hij terechtkomt in het ‘top-tabje’ van een locatie. De kans dat hij daar een plaats krijgt, is groter als de locatie niet wordt overspoeld door honderdduizenden posts. Aan de andere kant wordt een locatie met amper posts vrijwel nooit bekeken. Tag voor optimale zichtbaarheid een locatie die hier qua populariteit tussenin zit.
Wil je op Instagram de aandacht trekken van een belangrijke samenwerkingspartner, influencer of belangrijke autoriteit in jouw branche? Je kunt posten tot je een ons weegt, maar er is geen enkele garantie dat je post gezien wordt.
Een betere manier is om de accounts van deze personen of organisaties te taggen in je post. Standaard krijgen deze accounts een notificatie, en de kans is dan groter dat zij je content zien, liken of zelfs delen.
Een snelle manier om je interactie op Instagram te vergroten en je bij de juiste mensen in de kijker te spelen.
Mooi meegenomen: afhankelijk van de instellingen van getagde accounts, verschijnt je post ook automatisch op hun profieloverzicht onder het tabje ‘tags'. In andere gevallen moet je post dan eerst ‘goedgekeurd’ worden door het getagde account. Maar gebeurt dat, dan kan je dat flink wat extra bereik opleveren, zeker als het getagde account veel volgers heeft.
Interactie is onmisbaar om een sterk merk op te bouwen. Een merkrelatie ontstaat namelijk nooit door alleen te zenden, en wordt altijd opgebouwd door gesprekken. Dat op zich is natuurlijk reden genoeg om te reageren op comments onder je posts. Dat geldt niet alleen voor Instagram, maar voor elk platform.
Maar meer interactie heeft op Instagram een ander voordeel. In ons artikel over het algoritme van Instagram, deelden we welke factoren Instagram meeweegt om te bepalen welke posts bovenaan de feed van een gebruiker komen te staan. Over één factor is Instagram heel transparant: interacties (likes, comments, reshares) behoren tot de belangrijkste signalen dat een bepaalde post waardevol is. Heeft iemand veel interactie met jouw account, dan gaat Instagram ervan uit dat die persoon dicht bij jouw merk staat en meer van je content wil bekijken.
Posts met veel interacties komen bovendien hoger te staan in zoekresultaten, in voorgestelde posts aan anderen, of misschien zelfs wel op de ontdek-pagina. Kortom: meer bereik.
Reageer dus altijd op relevante comments, ga het gesprek aan, lok nieuwe reacties uit en profiteer tegelijkertijd van meer bereik.
Negatieve reviews zijn een uitgelezen kans om je merkreputatie te verbeteren. Reageer met begrip, toon empathie en probeer een misverstand recht te zetten. Zo laat je in één klap aan de hele wereld zien hoe oplossingsgericht en behulpzaam je bent. Maar ook positieve recensies lenen zich perfect voor een reactie. Bedank mensen voor hun compliment, of voor het feit dat ze de moeite hebben genomen hun mening te geven.
Wat je reactie ook wordt: vanaf nu is het mogelijk met Coosto. Koppel eenvoudig je Google My Business account, en alle (nieuwe) Google-reviews worden automatisch ingeladen zodat je direct kunt reageren!
De complete social media checklist, waarmee je gemakkelijk je volledige social media management evalueert. Van basiselementen tot media, advertising, tools en organisatie-gerelateerde zaken: alles komt aan bod. De checklist bevat in totaal 54 punten, verdeeld over 9 categorieën. Start direct met afvinken, en controleer binnen een half uur of jouw social media helemaal in orde is.
Social media content over studenten, van studenten, vóór studenten: bij Eindhoven University of Technology (TU/e) is het de normaalste zaak van de wereld geworden. Studenten helpen er niet alleen mee met voorlichtingsdagen, maar bemensen ook het webcare-team en voorzien het Instagram-account van nieuwe content. “We willen een écht inkijkje in het studentenleven kunnen bieden”, licht Pascal Appel, social media manager bij TU/e, toe. Een boeiend gesprek over corona-communicatie, authenticiteit, en het durven loslaten van de regie.
Van analyses tot social listening, webcare en publishing: TU/e maakt al bijna 6 jaar gebruik van Coosto voor haar volledige social media management. Pascal Appel is als social media manager de drijvende kracht achter de social media strategie van de universiteit. Zijn doel? TU/e bij studenten, medewerkers en andere stakeholders op de kaart zetten.
Is die social media strategie nog belangrijker geworden, nu de campus leeg is en iedereen thuis zit?
Pascal: “Nou ja, op het gebied van social media waren we natuurlijk niet anders gewend. Maar het is op z’n zachtst gezegd een zeer bijzondere realiteit waar we mee te maken hebben. Een situatie die bovendien regelmatig wijzigt. Wel of geen lockdown, wel of geen avondklok... elke aanpassing heeft impact op ons onderwijs en onderzoek. Dat houdt in dat we onze studenten wel heel vaak moeten informeren over veranderingen. Om dat voor iedereen overzichtelijk te houden, hebben we vanaf het begin besloten slechts 2 hoofdkanalen voor deze communicatie te gebruiken: mail en WhatsApp. Wekelijks ontvangen studenten en medewerkers informatieve updates via mail, en het laagdrempelige WhatsApp-nummer staat altijd open voor vragen.
Daarin merken we vooral hoe moeilijk het is om snel én volledig te zijn. Het liefst zouden we direct na elke persconferentie een uitgebreide Q&A mailen, maar dat is helaas niet realistisch. Ook wij worden immers soms verrast door nieuwe maatregelen.”
Maar je kunt nieuwe informatie ook niet te lang uitstellen, toch?
“Nee, dat is zo. Als we te lang zouden wachten, zou er onrust bij studenten kunnen ontstaan en neemt het aantal binnenkomende vragen via WhatsApp toe. Toch helpt het ook niet om direct te publiceren, als je daarbij nog niets inhoudelijks kunt melden. Daarom is de balans zo belangrijk: we proberen in zo kort mogelijke tijd een zo compleet mogelijk verhaal te delen. Vragen die in de tussentijd via WhatsApp binnenkomen, kunnen we zo direct gebruiken om de boodschap aan te vullen, en daarmee het aantal nieuwe vragen te verminderen. Luisteren, zenden, luisteren, zenden… Zo versterken die twee kanalen elkaar.“
“WhatsApp is voor ons niet alleen een servicekanaal. Het heeft ook een belangrijke signalerende functie.”
“Wat dat betreft heeft WhatsApp voor ons een belangrijke, signalerende functie. Zeker omdat er onvermijdelijk uitzonderingen zijn die je over het hoofd ziet. Neem de lockdown, bijvoorbeeld. We kregen daarop direct een heleboel vragen: ‘Gaan mijn tentamens dan niet door?’ was een logische. Maar ook: ‘Ik woon in een rumoerig studentenhuis met 15 huisgenoten. Mijn thuissituatie laat het simpelweg niet toe om een online tentamen thuis te maken.’ Bij dat laatste geval hadden we zelf nog niet stilgestaan, maar door WhatsApp konden we er alsnog rekening mee houden in onze mails.”
Is heldere informatie dan de sleutel tot betrokkenheid in deze tijden?
“Niet alleen heldere informatie. We realiseren ons als geen ander dat studeren meer is dan papers lezen en weten wanneer je tentamen plaatsvindt. We proberen daarom ook digitaal – waar mogelijk – wat beleving terug te brengen, en iedereen weer een beetje te laten proeven van het studentenleven.”
Wat is de rol van studenten zelf in die beleving?
“Zij hebben bij TU/e een centrale rol in de communicatie. Zeker in de studentenwerving zijn ze ontzettend waardevol; wie kan nu beter vertellen hoe het reilt en zeilt op onze campus dan een student zelf? Daarin zijn we als TU/e natuurlijk niet uniek. Iedere universiteit en hogeschool vraagt studenten een steentje bij te dragen op open dagen of voorlichtingsavonden.
Toch zagen we ook dat een steeds groter deel van het oriëntatieproces van aanstaande studenten buiten die georganiseerde wervingsmomenten plaatsvindt. Online, op social media. Dat geldt al helemaal voor de grote groep buitenlandse studenten die zich ieder jaar bij TU/e aanmeldt, en die meestal überhaupt geen gelegenheid had om een open dag te bezoeken - ook niet vóór corona.
Daarom bedachten we een manier om onze huidige studenten ook op social media te laten uitdragen hoe hun studentenleven eruitziet. Concreet was het plan om elke week een andere student ons TU/e-Instagramaccount te laten overnemen. Die student zou dan alles over zijn of haar belevenissen in die week delen. Dat mocht studiegerelateerd zijn, maar het hoefde zeker niet. Hobby’s, uitgaan, sporten, reizen: alles mag. Nou, dat plan hebben we destijds uitgewerkt, en inmiddels verzorgen studenten al 3,5 jaar al onze Instagram-content.”
Leestip: Hoe TU/e influencers maakt van haar internationale doelgroep
Was het niet doodeng om de regie over zo’n belangrijk organisatieaccount uit handen te geven?
“Haha, in eerste instantie denk je natuurlijk wel na over wat er allemaal mis kan gaan. Maar we hebben tegelijkertijd veel risico’s zo klein mogelijk gemaakt.
Zo zijn we voorzichtig gestart, met studenten die bijvoorbeeld al een bijdrage leverden op voorlichtingsavonden. Zij wisten al goed wat het inhoudt om voor even het visitekaartje van de universiteit te zijn. Maar we merkten al snel dat ook andere studenten dat verantwoordelijkheidsgevoel krijgen zodra ze eenmaal achter de knoppen zitten van ‘hun’ universiteit op Instagram. Het is in al die jaren nog nooit echt misgegaan.”
“Bij een écht inkijkje in het studentenleven horen rafelrandjes.”
Het format werkt, getuige de indrukwekkende interactieratio’s en stijgende volgersaantallen. Wat is volgens jou de kracht van jullie Student Generated Content?
“Authenticiteit, zonder enige twijfel. Ik begrijp de neiging van communicatieafdelingen om user generated content te modereren of regisseren, zodat die nét wat beter aansluit bij de boodschap die ze willen uitdragen. Maar ons format zou daardoor als een kaartenhuis instorten.
De kracht is dat potentiële studenten van over de hele wereld een inkijkje in het échte TU/e-studentenleven krijgen. En ja, daar horen rafelrandjes bij. We willen studenten daarom ook niet in een keurslijf stoppen. We hebben geen harde regels, en alleen een paar richtlijnen waarin we uitleggen wat we willen bereiken met het format.
Dat authentieke en persoonlijke past bij onze kernwaarden. Dat zie je ook terug in onze webcare, bijvoorbeeld. We hebben er heel bewust voor gekozen om ook daar studenten achter de knoppen te zetten, en geen gebruik te maken van chatbots.
Soms voelen we zelf heel even de verleiding om het grote bereik op Instagram te gebruiken voor content vanuit de organisatie, maar we houden ons gelukkig in. We moeten blijven beseffen hoe dat bereik is opgebouwd, en waarom mensen ons ooit zijn gaan volgen op Instagram. Dat is puur om de content van onze studenten, en die moeten we blijven bieden.”
Hoe krijg je studenten zover om zo’n Instagram takeover te doen?
“Haha, dat is niet zo moeilijk: studenten melden zichzelf! De wachtlijst voor het beheren van ons Instagram-account puilt uit. De planning zit op dit moment al vol tot komende zomer, en er is een heuse wachtlijst.
Die populariteit heeft enerzijds te maken met het podium dat we studenten te bieden hebben. Het is voor veel studenten natuurlijk best een aantrekkelijke gedachte om een week lang in de schijnwerpers te staan voor een publiek van ruim 17 duizend volgers.
“De wachtlijst voor het beheren van ons Instagram-account puilt uit. De planning zit al vol tot komende zomer.”
Daarnaast is trots een belangrijke factor. We horen van veel studenten dat ze het een eer vinden om hun universiteit op social media te vertegenwoordigen. En dan heb je nog het domino-effect: toen er één schaap over de dam was, volgden er meer. Als je ziet dat een vriend of studiegenoot met veel plezier een takeover heeft gedaan, zet je misschien zelf ook sneller de stap.”
Waarom heb je eigenlijk specifiek voor Instagram gekozen?
“We hebben voor elk social media kanaal specifieke KPI’s en doelen voor het publiek dat we er kunnen vinden. Zo gebruiken we Twitter voornamelijk als corporate spreekbuis, en is Facebook in de laatste jaren een soort interne community geworden. Op Instagram zagen en zien we vooral mogelijkheden om de studiekiezer te bereiken. Die kans hebben we met dit format met beide handen aangegrepen.”
En, welke kansen wil je in de toekomst nog gaan aangrijpen?
“We willen heel graag thought leader zijn binnen onze onderzoeks- en onderwijsgebieden. Daar geven we op dit moment ook invulling aan, al gebeurt dat vrij traditioneel. Wij zijn zelf de agenda setters, wij delen uitkomsten van onderzoeken die we als universiteit zelf bedacht en uitgevoerd hebben. Met die content gaan we vervolgens de social media bühne op, en hopen we op respons. Dat werkt vaak goed, maar het is nog steeds vrij zendgericht.
We hebben de ambitie om die agenda settende rol in de komende tijd ook bij een breed publiek in binnen- en buitenland neer te leggen. ‘Zeg het maar: waar wil je meer over weten? Wat vind je interessant? Dan zoeken wij het voor je uit’. Vraaggestuurde content. Daar ligt volgens mij een mooie toekomst voor social media bij universiteiten.”